Hoofstuk PEM:
Wanneer voelt u PEM?
- onmiddellijk
- na enkele minuten
- binnen het half uur
- binnen de 2 uur
- binnen de 6 uur
- binnen de 12 uur
- binnen 24 uur
Hoe uit zich dat? Vink aan wat van toepassing is:
a) neurologische shutdown van de zintuigen (waarneming, gehoor, geur, spraak, denkvermogen)
b) stijging van de pijn in spieren en diepe vezels
c) koortsig gevoel
d) uitputting
e) vertraging van de cellen
f) hoofdpijn
Indien
a) 1.) u bent zich nergens meer bewust van
2.) u hoort de mensen nog op de achtergrond maar kan niet meer reageren
3.) u ruikt alles uitermate scherp met name chemische stoffen en crasht fysiek op een geur (molecules)
4.) uw verstand lijkt op hol geslagen
5.) uw hersenen reageren
b) 1.) pijn is constant en is met geen enkele pijnstiller te dempen
2.) wordt erger bij elke inspanning
3.) de pijn is anders dan de ligpijn aan schouders, ellebogen en bekken
4.) verbetert door te rusten
.5) verbetert door te rekken
c) 1.) zonder noodzakelijk koorts te hebben
2.) ondertemperatuur -36C
3.) iets boven de 37° als u steeds aan ondertemperatuur lijdt
4.) boven de 38,5 als u een gemiddelde temp van 36,5°C heeft
d) 1.) extreem, u leeft in een donkere kamer en bent afhankelijk van anderen voor uw eten en hygiene
2.) totaal, u bent bedlegerig en slaapt het merendeel van die tijd in een afzonderlijke kamer
3.) behoorlijk, u bent vnl bedlegerig en rust vooral tijdens die tijd in een aparte kamer
4.) behoorlijk, u bent bedlegerig en slaapt het merendeel van die tijd in een gemeenschappelijke kamer
5.) behoorlijk, u bent vnl bedlegerig en rust vooral tijdens die tijd in een gemeenschappelijke kamer
6.) behoorlijk, u zit vnl en kan in die tijd nauwelijks wat u vroeger kon.
7.) behoorlijk, u zit vnl en kan in die tijd minder dan de helft van wat u vroeger kon.

...
e) 1.) u gaat plots trager stappen
2. uw stem vertraagt
3. uw verstand lijkt een paar seconden extra onderweg te zijn
4. u voelt iets wringen alsof er iets geforceerd wordt
5. een overweldigend ziektegevoel overvalt u en u moet plots gaan liggen
6. ...
F.
1) soort hoofdpijn: drukkend – stekend – knallend – brandend – zeurend – prikkelend – kriebelend - ....
2) waar: voor – achter – boven – onder – links – rechts – rondom rond – onderaan
3) constant – stijgend – dalend - fluctuerend