Geplaatst: 02 sep 2008, 13:15
Een aanpassing van de tekst
Volgens de Canadese wetenschapper Byron Hyde gaan de eerste beschrijvingen van het ziektebeeld terug tot papyrusfragmenten van 1900 en 1400 v.C.
De Engelse arts Thomas Sydenham schrijft in 1681 over Musculaire reumatiek. Hij was hiermee de voorloper naar de term neuromyasthenie.
In 1750 schreef Sir Richard Manningham over een ziekte waarvan de symptomen overeenkomen met die van CVS/ME. Hij gaf de ziekte de naam ‘febricula’, ook wel ‘little fever’ genoemd. Na deze eerste beschrijving werd regelmatig over deze groep van symptomen geschreven, maar steeds weer onder een andere naamgeving.
De New Yorkse arts George Beard beschreef rond 1896 een aandoening met dezelfde symptomen als CVS/ME, en hij gaf deze de naam ‘neurasthenia’. Beard veronderstelde dat de oorzaak van de aandoening te zoeken viel in een verhoging van de neurochemie. Tijdens de eerste wereldoorlog maakte deze benaming plaats voor de naam ‘Effort syndroom’ . Ook de term ‘fibrositis’ werd in de periode van 1914 tot 1934 erg veel gebruikt. Deze werd samen met de term ‘fibromyalgie’ gebruikt om te wijzen op de ernstige en onverklaarbare spierpijnen.
In 1934 brak een tweede periode aan, na het uitbreken van een epidemie onder het personeel van het Los Angeles County General Hospital. De getroffen personeelsleden hadden plotse verlammingsverschijnselen en een ernstige vermoeidheid. Zes maanden na de uitbraak had meer dan 50% van hen nog steeds klachten. Dergelijke epidemieën vonden eveneens plaats in Engeland, IJsland (IJslandse ziekte), Denemarken, Duitsland, Australië, Griekenland en Zuid-Afrika. Deze epidemieën kregen de naam 'epidemic neuromyasthenia' mee.
In 1955 werd ook het Londense Royal free ziekenhuis getroffen door de vreemde epidemie. Nadat een aantal patiënten werd opgenomen met vreemde symptomen, brak een ware epidemie uit waarbij 300 personeelsleden ziek warden. 255 van hen moesten gehospitaliseerd worden, waardoor het ziekenhuis moest sluiten. Het vreemde is dat slechts 12 van de 292 patiënten reeds patiënt in het ziekenhuis waren toen de epidemie uitbrak. Medisch onderzoek nadien wees uit dat bij 74% van de patiënten het centraal zenuwstelsel aangetast werd.
Hier ging men ook voor het eerst gebruik maken van de term ‘myalgische encephalomyelitis', een aandoening die vaak samen gaat met CVS/ME.
De diagnose ME werd in 1969 opgenomen in de ziekteclassificate van de WHO.
Vanaf de jaren '70 werd regelmatiger melding gemaakt van de aandoening, die in de jaren '80 wel eens als yuppie-flu werd beschreven. In 1988 heeft het Amerikaanse Center for Disease Control (CDC) een eerste werkdefinitie voorgesteld, naar Holmes. Hier ging men naast ME ook de term CVS gebruiken. In 1994 kwam dan de tweede werkdefinitie, naar Fukuda. Deze blijkt echter een grote foutenmarge te hebben (om en bij de 55%). Daarom maakt men liever gebruik van de in 2003 gepubliceerde Canadese criteria, die haast geen fouten geeft.
In Japan spreekt men van ‘Low Natural killer cell syndrome’, naar een veel voorkomende afwijking.
Recent komt de naam CVS/ME sterk ter discussie. In de VS wil men gebruik maken van de naam ME als Myalgische Encephalopathie, daar dit meer zou weerspiegelen wat de ziekte is. Hier zijn voor- en tegenstanders voor.
Intussen kan men in de literatuur behoorlijk veel gebruikte termen terugvinden,
waaronder:
- CVS (Chronisch Vermoeidheidssyndroom)
- ME (Myalgische encephalomyelitis)
- ME (Myalgische encephalopathie)
- Postviraal syndroom
- Royal free disease
- IJslandse ziekte
- Yuppie flu
- Chronisch Epstein-Barr virus syndroom
- Tapanui flu
- …
Bron: Informatiebrochure voor patiënten, familie, omgeving, artsen en andere geïnteresseerden, CVS-online, Informatienetwerk voor CVS/ME en Fibromyalgie
Volgens de Canadese wetenschapper Byron Hyde gaan de eerste beschrijvingen van het ziektebeeld terug tot papyrusfragmenten van 1900 en 1400 v.C.
De Engelse arts Thomas Sydenham schrijft in 1681 over Musculaire reumatiek. Hij was hiermee de voorloper naar de term neuromyasthenie.
In 1750 schreef Sir Richard Manningham over een ziekte waarvan de symptomen overeenkomen met die van CVS/ME. Hij gaf de ziekte de naam ‘febricula’, ook wel ‘little fever’ genoemd. Na deze eerste beschrijving werd regelmatig over deze groep van symptomen geschreven, maar steeds weer onder een andere naamgeving.
De New Yorkse arts George Beard beschreef rond 1896 een aandoening met dezelfde symptomen als CVS/ME, en hij gaf deze de naam ‘neurasthenia’. Beard veronderstelde dat de oorzaak van de aandoening te zoeken viel in een verhoging van de neurochemie. Tijdens de eerste wereldoorlog maakte deze benaming plaats voor de naam ‘Effort syndroom’ . Ook de term ‘fibrositis’ werd in de periode van 1914 tot 1934 erg veel gebruikt. Deze werd samen met de term ‘fibromyalgie’ gebruikt om te wijzen op de ernstige en onverklaarbare spierpijnen.
In 1934 brak een tweede periode aan, na het uitbreken van een epidemie onder het personeel van het Los Angeles County General Hospital. De getroffen personeelsleden hadden plotse verlammingsverschijnselen en een ernstige vermoeidheid. Zes maanden na de uitbraak had meer dan 50% van hen nog steeds klachten. Dergelijke epidemieën vonden eveneens plaats in Engeland, IJsland (IJslandse ziekte), Denemarken, Duitsland, Australië, Griekenland en Zuid-Afrika. Deze epidemieën kregen de naam 'epidemic neuromyasthenia' mee.
In 1955 werd ook het Londense Royal free ziekenhuis getroffen door de vreemde epidemie. Nadat een aantal patiënten werd opgenomen met vreemde symptomen, brak een ware epidemie uit waarbij 300 personeelsleden ziek warden. 255 van hen moesten gehospitaliseerd worden, waardoor het ziekenhuis moest sluiten. Het vreemde is dat slechts 12 van de 292 patiënten reeds patiënt in het ziekenhuis waren toen de epidemie uitbrak. Medisch onderzoek nadien wees uit dat bij 74% van de patiënten het centraal zenuwstelsel aangetast werd.
Hier ging men ook voor het eerst gebruik maken van de term ‘myalgische encephalomyelitis', een aandoening die vaak samen gaat met CVS/ME.
De diagnose ME werd in 1969 opgenomen in de ziekteclassificate van de WHO.
Vanaf de jaren '70 werd regelmatiger melding gemaakt van de aandoening, die in de jaren '80 wel eens als yuppie-flu werd beschreven. In 1988 heeft het Amerikaanse Center for Disease Control (CDC) een eerste werkdefinitie voorgesteld, naar Holmes. Hier ging men naast ME ook de term CVS gebruiken. In 1994 kwam dan de tweede werkdefinitie, naar Fukuda. Deze blijkt echter een grote foutenmarge te hebben (om en bij de 55%). Daarom maakt men liever gebruik van de in 2003 gepubliceerde Canadese criteria, die haast geen fouten geeft.
In Japan spreekt men van ‘Low Natural killer cell syndrome’, naar een veel voorkomende afwijking.
Recent komt de naam CVS/ME sterk ter discussie. In de VS wil men gebruik maken van de naam ME als Myalgische Encephalopathie, daar dit meer zou weerspiegelen wat de ziekte is. Hier zijn voor- en tegenstanders voor.
Intussen kan men in de literatuur behoorlijk veel gebruikte termen terugvinden,
waaronder:
- CVS (Chronisch Vermoeidheidssyndroom)
- ME (Myalgische encephalomyelitis)
- ME (Myalgische encephalopathie)
- Postviraal syndroom
- Royal free disease
- IJslandse ziekte
- Yuppie flu
- Chronisch Epstein-Barr virus syndroom
- Tapanui flu
- …
Bron: Informatiebrochure voor patiënten, familie, omgeving, artsen en andere geïnteresseerden, CVS-online, Informatienetwerk voor CVS/ME en Fibromyalgie